Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 16:1-6 Het Boek (HTB)

1. Ten slotte zei de Here tegen Samuël: ‘U hebt nu lang genoeg getreurd om het feit dat Ik Saul als koning van Israël heb verworpen. Vul een hoorn met olie, ga naar Bethlehem en zoek daar Isaï op. Ik heb een van zijn zonen uitgekozen om koning te worden.’

2. Samuël vroeg: ‘Hoe kan ik dat nu doen? Als Saul dat hoort, zal hij mij zeker doden.’ ‘Neem een kalf mee,’ zei de Here, ‘en zeg dat u bent gekomen om de Here een offer te brengen.

3. Roep Isaï dan bij het offer en Ik zal u laten zien welke van zijn zonen u voor Mij moet zalven.’

4. Samuël voerde de opdracht van de Here uit. Toen hij in Bethlehem kwam, kwamen de leiders van de stad angstig naar hem toe. ‘Wat is er mis?’ vroegen zij.

5. ‘Niets om u bezorgd over te maken,’ antwoorddde Samuël. ‘Ik ben gekomen om de Here een offer te brengen. Reinig uzelf, dan kunt u eraan deelnemen.’ Hij voerde zelf de reinigingsvoorschriften uit bij Isaï en zijn zonen en nodigde ook hen uit.

6. Toen zij arriveerden en Samuël Eliab zag, dacht hij: ‘Dat moet de man zijn die de Here heeft gekozen!’

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 16