Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 9:9-18 Het Boek (HTB)

9. De mannen waren allen hoofd van een familie en brachten veel verwanten mee, oud en jong. In totaal keerden 956 Benjaminieten terug.

10-11. De priesters die terugkeerden, waren Jedaja, Jojarib, Jachin en Azarja, de zoon van Hilkia, zoon van Mesullam, zoon van Zadok, zoon van Merajoth, zoon van Ahitub. Hij was degene die in de tempel de leiding had.

12. Een van de priesters die terugkeerden, was Adaja, de zoon van Jeroham, zoon van Pashur, zoon van Malkia. Een andere priester was Masai, de zoon van Adiël, zoon van Jahzera, zoon van Mesullam, zoon van Mesillemith, zoon van Immer.

13. Samen met hun verwanten, de familiehoofden, keerden in totaal 1760 priesters terug, moedige mannen voor de dienst in het huis van God.

14. Onder de terugkerende Levieten bevond zich ook Semaja, de zoon van Hassub, zoon van Azrikam, zoon van Hasabja, een van de zonen van Merari.

15-16. Enkele andere Levieten die terugkeerden, waren Bakbakkar, Heres, Galal, Mattanja, de zoon van Micha, zoon van Zichri, zoon van Asaf; Obadja, de zoon van Semaja, zoon van Galal, zoon van Jeduthun, en Berechja, de zoon van Asa, zoon van Elkana, die in de dorpen van de Netofathieten woonde.

17. De poortwachters waren de hoofdpoortwachter Sallum, Akkub, Talmon en Achiman, allemaal Levieten.

18. Zij zijn nog steeds verantwoordelijk voor de oostelijke koninklijke poort.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 9