Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 26:9-14-15 Het Boek (HTB)

9. Meselemja's achttien zonen en broers waren dat ook.

10. Hosa, een lid van de Merari-groep, benoemde Simri tot leider van zijn zonen, ook al was hij niet de oudste.

11. De namen van enkele anderen van zijn zonen waren Hilkia, de tweede, Tebalja, de derde en Zecharja, de vierde. Hosa's zonen en broers waren in totaal met dertien man.

12. Deze afdelingen van de tempelwachters en hun leiders hadden dus de zorg voor de bewaking van de tempel. Evenals de andere Levieten waren zij verantwoordelijk voor een taak in het huis van de Here.

13. Het lot bepaalde bij welke van de talloze tempelingangen zij wacht moesten houden, waarbij niet werd gelet op de familie waaruit zij kwamen.

14-15. De verantwoordelijkheid voor de oostelijke poort lag bij Selemja en zijn groep, de noordelijke poort viel onder zijn zoon Zecharja, een man met buitengewone wijsheid, de zuidelijke poort viel onder Obed-Edom en zijn groep, terwijl zijn zonen de verantwoording droegen voor de pakhuizen.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 26