Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 21:5-13 Het Boek (HTB)

5. Het totale bevolkingsaantal dat hij opgaf, omvatte één miljoen honderdduizend strijdbare mannen in Israël en vierhonderdzeventigduizend in Juda.

6. Maar de stammen van Levi en Benjamin telde hij expres niet mee, omdat het hem nog steeds dwarszat dat de koning hem had opgedragen dit te doen.

7. Maar deze volkstelling was een zondige daad in de ogen van God en Hij strafte Israël ervoor.

8. Maar David zei tegen God: ‘Ik ben degene die heeft gezondigd. Vergeef mij alstublieft deze misdaad, want ik besef nu hoe verkeerd het was dit te doen.’

9. De Here zei tegen Gad, de profeet van David:

10-11. ‘Ga David het volgende vertellen: “De Here geeft u een keus uit drie dingen. Welke van de drie kiest u?

12. U hebt de keuze uit drie jaar hongersnood, drie maanden verwoesting door uw vijanden of drie dagen de pest, waarmee de engel als met een zwaard van de Here overal in het land vernietiging aanricht. Denk erover na en laat mij dan weten welk antwoord ik moet doorgeven aan degene die mij heeft gestuurd.” ’

13. ‘Dit is een vreselijk moeilijke beslissing,’ vond David, ‘maar ik val liever in handen van de Here dan in de macht van mensen, want Gods genade is erg groot.’

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 21