Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 2:36-46 Het Boek (HTB)

36. Attai's zoon was Nathan, Nathans zoon was Zabad,

37. Zabads zoon was Eflal, Eflals zoon was Obed,

38. Obeds zoon was Jehu, Jehu's zoon was Azarja,

39. Azarja's zoon was Helez, Helez' zoon was Elasa,

40. Elasa's zoon was Sismai, Sismai's zoon was Sallum,

41. Sallums zoon was Jekamja en Jekamja's zoon was Elisama.

42. De oudste zoon van Kaleb, Jerachmeëls broer, was Mesa, hij was de vader van Zif, die op zijn beurt de vader van Maresa was. Deze Maresa was de vader van Hebron.

43. De zonen van Hebron waren Korach, Tappuah, Rekem en Sema.

44. Sema was de vader van Raham, die op zijn beurt de vader van Jorkeam was. Rekem was de vader van Sammai.

45. Sammai's zoon was Maon, de vader van Bet-Zur.

46. Kalebs bijvrouw Efa bracht Haran, Moza en Gazez ter wereld. Haran had een zoon, die eveneens Gazez heette.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 2