Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 19:1-4 Het Boek (HTB)

1. Toen koning Nachas van Ammon stierf, volgde zijn zoon Hanun hem op.

2-3. David verklaarde daarop: ‘Ik zal mijn vriendschappelijke gevoelens aan Hanun tonen, want zijn vader heeft veel goeds voor mij gedaan.’ Hij stuurde boodschappers om Hanun te condoleren met de dood van zijn vader. Maar toen Davids afgevaardigden bij Hanun arriveerden, zeiden zijn adviseurs waarschuwend tegen hem: ‘Maak uzelf niets wijs door te denken dat David deze mannen heeft gestuurd om uw vader de laatste eer te bewijzen. Zij zijn hier om te spioneren, zodat zij het land kunnen binnenvallen en veroveren.’

4. Koning Hanun luisterde naar hen en liet de afgevaardigden onteren door hun baarden af te scheren en hun mantels half af te knippen, zodat zij met ontblote billen liepen. Zo stuurde hij hen terug naar David.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 19