Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 16:33-40 Het Boek (HTB)

33. Laten de bomen zingen van vreugde voor de Here, want Hij komt om recht te spreken over de wereld.

34. Prijs de Here, want Hij is goed. Zijn liefde en trouw duren tot in eeuwigheid.

35. Roep tot Hem: “Och, red ons, God van ons heil, breng ons veilig terug vanuit de volken! Dan zullen wij uw heilige naam danken en U triomferend prijzen.”

36. Gezegend is de Here, de God van Israël, voor altijd en eeuwig!’En daarop riepen alle aanwezigen ‘Amen’ en prezen de Here.

37. David zorgde ervoor dat Asaf en zijn mede-Levieten regelmatig dienst deden voor de ark van het verbond van de Here om daar de dagelijkse werkzaamheden te verrichten.

38. Tot deze groep behoorden Obed-Edom, de zoon van Jeduthun, Hosa en nog achtenzestig van hun familieleden. Zij waren de poortwachters.

39. Ondertussen bleef de oude tabernakel van de Here op de heuvel van Gibeon gewoon dienstdoen. David liet Zadok en zijn mede-priesters daar de Here dienen.

40. Elke morgen en avond brachten zij de Here brandoffers op het daarvoor bestemde altaar, precies zoals de Here het Israël had bevolen.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 16