Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 14:11-17 Het Boek (HTB)

11. David viel hen bij Baäl-Perazim aan en versloeg hen vernietigend. Hij riep uit: ‘God heeft mij gebruikt om mijn vijanden weg te jagen, zoals het water doet dat door een dam breekt.’ Daarom staat die plaats sinds die tijd bekend als Baäl-Perazim (‘Plaats van de doorbraak’).

12. Na de slag maakten de Israëlieten veel afgodsbeelden buit die de Filistijnen hadden achtergelaten. David gaf echter bevel dat zij moesten worden verbrand.

13. Enige tijd later vielen de Filistijnen opnieuw het dal binnen

14. en opnieuw vroeg David God wat hij moest doen. De Here antwoordde: ‘Maak een omtrekkende beweging tot bij de balsemstruiken.

15. Wanneer u in de toppen van die struiken een geluid hoort als van marcherende voeten, moet u aanvallen. God zal dan voor u uitgaan en de vijand vernietigen.’

16. David volgde het bevel van de Here op en versloeg het Filistijnse leger tussen Gibeon en Gezer.

17. David werd al snel beroemd en de Here zorgde ervoor dat hij in alle landen een gevreesd man werd.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 14