Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 5:2-3-14 Het Boek (HTB)

2-3. Salomo antwoordde met een voorstel over de tempel van de Here die hij wilde bouwen. ‘Mijn vader David,’ zo legde Salomo koning Hiram uit, ‘was niet in staat zo'n tempel te bouwen wegens de talloze oorlogen die hij moest voeren en omdat hij wachtte tot de Here hem vrede gaf.’

4. ‘Maar nu,’ zo deelde Salomo Hiram mee, ‘heeft de Here, mijn God, mij aan alle kanten vrede gegeven, ik heb geen last van buitenlandse vijanden of binnenlandse opstanden.

5. Daarom ben ik van plan een tempel te bouwen voor de Here, mijn God, precies zoals Hij mijn vader heeft gezegd dat ik zou doen. Want de Here zei tegen hem: “Uw zoon, die Ik op uw troon zal plaatsen, zal een tempel voor Mij bouwen.”

6. Nu wil ik u vragen of u mij bij deze onderneming kunt helpen. Stuur uw houthakkers naar de bergen van de Libanon om cederhout voor mij te kappen, dan zal ik mijn mannen naar hen toesturen om daarbij te helpen. Ik zal uw mannen de lonen betalen die zij vragen, want u weet dat niemand in Israël zoveel verstand heeft van houthakken als de Sidoniërs!’

7. Hiram was erg blij met de boodschap van Salomo. ‘Geprezen zij de Here dat Hij David zo'n wijze zoon heeft gegeven om koning te zijn van het grote volk Israël,’ zei hij.

8. Toen stuurde hij Salomo het volgende antwoord: ‘Ik heb uw boodschap ontvangen en zal graag aan uw wens voldoen. Ik zal voor zowel cederhout als cipressenhout zorgen.

9. Mijn mannen zullen het hout van de Libanon naar de Middellandse Zee brengen en er vlotten van bouwen. Wij zullen ze langs de kust vervoeren naar de plaats waar u ze wilt hebben. Daar aangekomen, halen wij de vlotten weer uit elkaar en leveren wij het hout af. U kunt mij betalen met voedsel voor mijn hofhouding.’

10. Zo bezorgde Hiram Salomo zoveel cederhout en cipressenhout als hij nodig had

11. en in ruil daarvoor stuurde Salomo hem een jaarlijkse betaling van vijf miljoen liter tarwe voor zijn hofhouding en vijfduizend liter pure olijfolie.

12. Zo gaf de Here Salomo grote wijsheid, zoals Hij had beloofd. En Hiram en Salomo sloten een vriendschapsverdrag.

13. Toen riep Salomo uit heel Israël dertigduizend arbeiders op

14. en stuurde hen in groepen van tienduizend man per maand naar de Libanon. Iedere man was dus één maand in de Libanon en twee maanden thuis. Adoniram was belast met de leiding over deze grote onderneming.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 5