Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 3:8-17-18 Het Boek (HTB)

8. Ik sta hier te midden van uw eigen uitverkoren volk, dat zo groot is dat er haast te veel mensen zijn om te kunnen tellen!

9. Geef mij een verstandig hart, zodat ik uw volk goed kan regeren en ik onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want wie zou zonder die wijsheid zo'n groot volk kunnen regeren?’

10. De Here was erg tevreden met deze vraag om wijsheid.

11. Daarom zei Hij: ‘Omdat u hebt gevraagd om wijsheid bij het regeren van mijn volk en niet hebt gevraagd om een lang leven of rijkdom voor uzelf of om het verslaan van uw vijanden,

12. zal Ik u geven waarom u vroeg. Ik zal u wijzer maken dan ooit iemand voor u is geweest of na u zal zijn!

13. En Ik zal u ook de dingen geven waarom u niet vroeg: rijkdom en aanzien. Niemand ter wereld zal tijdens uw leven zo rijk en beroemd zijn als u.

14. En als u Mij trouw blijft en mijn wetten en geboden gehoorzaamt, net zoals uw vader David deed, zal Ik u ook een lang leven geven.’

15. Toen werd Salomo wakker en besefte dat de Here tot hem had gesproken in een droom. Hij keerde terug naar Jeruzalem en ging het heiligdom binnen. En toen hij voor de ark van het verbond van de Here stond, bracht hij brandoffers en vredeoffers. Daarna liet hij een feestelijke offermaaltijd klaarmaken voor al zijn dienaren.

16. Korte tijd later kwamen twee prostituees bij de koning om hem een meningsverschil voor te leggen.

17-18. ‘Koning,’ begon de ene, ‘wij tweeën wonen in hetzelfde huis en nog niet zo lang geleden kreeg ik een baby. Toen hij drie dagen oud was, kreeg deze vrouw ook een baby.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 3