Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 20:34-38 Het Boek (HTB)

34. Benhadad zei tegen hem: ‘Ik zal de steden die mijn vader van uw vader afnam, teruggeven en u mag vrij handeldrijven in de straten van Damascus, net zoals mijn vader dat in Samaria deed.’ Koning Achab antwoordde: ‘Met deze overeenkomst ga ik akkoord.’ Nadat de overeenkomst op papier was gezet, liet Achab de Syrische koning naar huis gaan.

35. Ondertussen droeg de Here een van de profeten op tegen een andere man te zeggen: ‘Sla mij met uw zwaard.’ Maar de man weigerde.

36. Toen zei de profeet tegen hem: ‘Omdat u de stem van de Here niet hebt gehoorzaamd, zal een leeuw u doden zodra u hier bij mij weggaat.’ En toen de man was weggegaan, sprong even later inderdaad een leeuw tevoorschijn die hem doodde.

37. De profeet wendde zich tot een andere man en zei: ‘Verwond mij met uw zwaard.’ Die man deed het wel en verwondde de profeet.

38. De profeet wachtte langs de weg op de koning. Hij had een verband over zijn ogen gelegd, zodat hij moeilijk te herkennen was.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 20