Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 10:11-20 Het Boek (HTB)

11. Toen de schepen van koning Hiram goud uit Ofir naar Salomo brachten, hadden zij ook grote hoeveelheden sandelhout en kostbare stenen bij zich.

12. Salomo gebruikte het hout voor enkele trappen in de tempel en het paleis en voor citers en harpen voor zijn zangers. Nooit voordien en ook nooit nadien is zo'n voorraad prachtig hout aangevoerd.

13. Als tegenprestatie voor de geschenken van de koningin van Seba, gaf Salomo haar alles wat zij hem vroeg, naast de geschenken die hij al van plan was haar te geven. Daarna keerde zij met haar gevolg terug naar haar eigen land.

14. Elk jaar ontving Salomo een hoeveelheid goud van ongeveer twintigduizend kilo.

15. Daarnaast kreeg hij inkomsten uit omzetbelasting en winsten uit de handel met de Arabische koningen en de andere omliggende gebieden.

16-17. Salomo gebruikte een deel van het goud voor tweehonderd grote schilden (in elke lans werd 6,6 kilo goud verwerkt) en driehonderd kleine schilden (met anderhalve kilo goud erin verwerkt). Deze voorwerpen gaf hij een plaats in zijn paleis, in de hal van het Woud van Libanon.

18. Tevens liet hij een grote ivoren troon maken die met puur goud werd overtrokken.

19. De troon had zes treden, een ronde rug en armleuningen. Aan weerszijden stond een leeuw.

20. Bovendien stonden op elke trede nog eens twee leeuwen, twaalf in totaal. Nergens ter wereld bestond een troon die zo prachtig was.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 10