Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 10:1-9 Het Boek (HTB)

1. Toen de koningin van Seba hoorde hoe de Here Salomo met wijsheid had gezegend, besloot zij hem met raadsels op de proef te stellen.

2. Zij arriveerde in Jeruzalem met een grote karavaan kamelen, beladen met specerijen, goud en juwelen en zij gaf hem al de raadsels op.

3. Salomo loste deze feilloos op, niets was te moeilijk voor hem, want de Here gaf hem elke keer de juiste antwoorden in de mond.

4. De koningin van Seba begreep al snel dat alles wat zij ooit over zijn grote wijsheid had gehoord, op waarheid berustte. Ze keek haar ogen uit in het mooie paleis dat hij had gebouwd.

5. En toen zij het heerlijke eten op zijn tafels zag, de vele dienaren en bedienden die overal stonden in hun prachtige kleren, zijn dranken en de vele offers die hij met vuur aan de Here offerde, kon zij haar ogen niet geloven.

6. Zij zei tegen hem: ‘Alles wat ik in mijn eigen land over uw wijsheid en de gang van zaken hier heb gehoord, is helemaal waar.

7. Ik geloofde het eigenlijk niet voordat ik hier kwam, maar nu heb ik het met eigen ogen gezien. Werkelijk, het is wel twee keer zo mooi als men mij vertelde. Uw wijsheid en voorspoed zijn groter dan alles waarvan ik ooit heb gehoord.

8. Uw onderdanen zijn gelukkig en uw bedienden zijn tevreden, maar hoe zou het ook anders kunnen, zij luisteren hier dagelijks naar uw wijze woorden.

9. Gezegend zij de Here, uw God. Hij koos u uit en gaf u de troon van Israël. Wat moet de Here veel van Israël houden dat Hij u als koning over het land aanstelde. U regeert uw onderdanen rechtvaardig en goed.’

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 10