Oude Testament

Nieuwe Testament

Mattheüs 27:61-64 Het Boek (HTB)

61. Maria van Magdala en de andere Maria zaten tegenover het graf.

62. De eerste dag van Pesach, het Joodse Paasfeest, was voorbij. De leidende priesters en de Farizeeën gingen naar Pilatus en zeiden:

63. ‘Excellentie, die bedrieger heeft eens gezegd: “Op de derde dag na mijn dood zal Ik weer levend worden.”

64. Daarom willen wij graag dat u het graf drie dagen laat bewaken. Anders zouden zijn leerlingen zijn lichaam wel eens kunnen weghalen en rondvertellen dat Hij weer levend is geworden. Als dat gebeurt, zijn de gevolgen niet te overzien.’

Lees verder hoofdstuk Mattheüs 27