Oude Testament

Nieuwe Testament

Mattheüs 21:13-22 Het Boek (HTB)

13. ‘Er is geschreven dat Gods huis een huis van gebed moet zijn. Maar wat hebt u ervan gemaakt? Een rovershol!’ zei Hij.

14. Er kwamen allemaal blinde en lamme mensen naar Hem toe en Hij genas hen.

15. De leidende priesters en de bijbelgeleerden zagen deze geweldige wonderen en hoorden hoe zelfs kinderen in de tempel riepen: ‘God zegene de Zoon van David!’ Zij werden kwaad.

16. ‘Hoort U niet wat zij zeggen?’ vroegen zij aan Jezus. ‘Jawel,’ was zijn antwoord. ‘Maar hebt u nooit in de Psalmen gelezen: “Zelfs kinderen en baby's zullen Hem prijzen?” ’

17. Hij liet hen staan en ging terug naar Bethanië, waar Hij de nacht doorbracht.

18. De volgende morgen ging Hij weer naar Jeruzalem. Onderweg kreeg Hij honger.

19. Hij zag een vijgeboom langs de weg staan en liep er heen. Maar er zaten geen vijgen aan. Alleen maar bladeren. ‘U zult nooit meer vruchten dragen!’ zei Hij tegen de boom. Meteen begon de vijgeboom te verdorren.

20. Toen de leerlingen dat zagen, vroegen ze verbaasd: ‘Hoe kan die vijgeboom zo vlug verdorren?’

21. Jezus antwoordde: ‘Luister. Wie geloof heeft en niet twijfelt, kan dit soort dingen ook doen. En nog veel meer. Dan kan men zelfs tegen deze berg zeggen: “Ga hier vandaan en val in de zee.” En hij zal het doen.

22. Wie geloof heeft, krijgt alles waar hij in het gebed om vraagt.’

Lees verder hoofdstuk Mattheüs 21