Oude Testament

Nieuwe Testament

Mattheüs 14:1-5 Het Boek (HTB)

1. Toen Herodes, de gouverneur van Galilea, over Jezus hoorde,

2. zei hij tegen zijn dienaars: ‘Dat moet Johannes de Doper zijn, die weer levend is geworden. Daarom kan Hij al die wonderen doen.’

3. Herodes had Johannes namelijk gearresteerd en op aandringen van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, gevangen gezet.

4. Want Johannes had tegen hem gezegd dat hij niet met haar mocht samenleven.

5. Daarom had hij Johannes willen doden. Maar hij durfde het niet uit angst voor een opstand. Het volk geloofde dat Johannes een profeet was.

Lees verder hoofdstuk Mattheüs 14