Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 9:36-42 Het Boek (HTB)

36. Hij riep een kind bij Zich. Toen het tussen hen in stond, sloeg Hij zijn arm om het kind heen en zei:

37. ‘Wie uit liefde voor Mij zo'n kind ontvangt, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt mijn Vader, die Mij gestuurd heeft.’

38. Johannes zei: ‘Meester, wij hebben iemand gezien die uw naam gebruikte om boze geesten te verjagen. Wij hebben hem gezegd dat dat niet mocht, omdat hij niet bij ons hoort.’

39. Maar Jezus zei: ‘Houd hem niet tegen, want iemand die in mijn naam wonderen doet, zal niet vlug kwaad van Mij spreken.

40. Wie niet tégen ons is, is vóór ons.

41. Wie jullie een beker water geeft, omdat jullie bij Mij horen, zal vast en zeker een beloning krijgen.

42. Maar als iemand een van deze jonge mensen die in Mij geloven, op het slechte pad brengt, zou het voor hem beter zijn met een zware molensteen om zijn hals in de zee te worden gegooid.

Lees verder hoofdstuk Marcus 9