Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 7:5-13 Het Boek (HTB)

5. De Farizeeën en bijbelgeleerden vroegen aan Jezus: ‘Waarom trekken uw leerlingen zich niets aan van de traditie? Zij hebben voor het eten niet eens hun handen gewassen.’

6. Hij antwoordde: ‘Huichelaars! De profeet Jesaja had gelijk toen hij zei: “Deze mensen eren God met de mond, maar in hun hart moeten zij niets van Hem hebben.

7. Hun godsdienst is waardeloos. Ze houden zich alleen maar bezig met menselijke wetten en niet met de wet van God.”

8. U houdt vast aan de traditie, maar aan Gods opdracht denkt u niet.

9. U schuift Gods gebod gewoon aan de kant en zet uw traditie ervoor in de plaats.

10. Mozes heeft gezegd: “Heb eerbied voor uw vader en moeder. Wie kwaad spreekt van zijn ouders, moet sterven.”

11. Maar wat hebt u ervan gemaakt? “Als je tegen je ouders zegt dat je heel je bezit aan God wilt geven,

12. hoef je je ouders helemaal niet meer te verzorgen.”

13. Hiermee zegt u eigenlijk dat niemand zich iets van Gods woorden hoeft aan te trekken. Maar u eist wel dat iedereen doet wat uw traditie zegt. Zulk soort dingen doet u wel meer.’

Lees verder hoofdstuk Marcus 7