Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 7:15-25 Het Boek (HTB)

15. Een mens wordt niet onrein door wat zijn mond ingaat, maar door wat zijn mond uitgaat.’

16. Wie oren heeft, moet ook goed luisteren!

17. Daarna liet Jezus de mensen alleen en ging naar huis. Zijn leerlingen vroegen Hem wat Hij met zijn vergelijking bedoelde.

18. ‘Begrijpen jullie niet dat je niet onrein wordt door wat je eet?’ zei Hij.

19. ‘Het voedsel gaat immers niet naar het hart, maar naar de buik en ten slotte komt het in het riool terecht.’ Jezus maakte hiermee duidelijk dat men alle voedsel zonder gewetensbezwaar mag eten.

20. Hij ging verder: ‘Je wordt onrein door wat je denkt.

21. Uit je innerlijk, je hart, komen slechte gedachten voort. Hoererij, diefstal en moord;

22. overspel, hebzucht en kwaadwilligheid; bedrog, losbandigheid en jaloezie;

23. gevloek, hoogmoed, onverschilligheid en zo meer, komen van binnen uit de mens. Die maken hem onrein.’

24. Hij vertrok naar het gebied van Tyrus. Daar ging Hij een huis binnen. Hoewel Hij niet wilde dat men te weten kwam dat Hij er was, werd het toch bekend.

25. Het duurde dan ook niet lang of er kwam een vrouw naar Hem toe. In haar dochtertje zat een boze geest. Zodra zij het nieuws had gehoord, was ze naar Jezus toe gegaan. Zij viel voor Hem op de knieën en smeekte of Hij die boze geest uit haar dochtertje wilde verjagen.

Lees verder hoofdstuk Marcus 7