Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 5:9-21 Het Boek (HTB)

9. En Hij vroeg de geest ook naar zijn naam en die antwoordde: ‘Legioen heet ik, want wij zijn hier met velen.’

10. En hij smeekte: ‘Jaag ons niet ver weg! Wij willen in deze buurt blijven!’

11. Nu liep er op de helling een grote kudde van zo'n tweeduizend varkens eten te zoeken.

12. De boze geesten smeekten: ‘Laat ons alstublieft in die varkens gaan! Stuur ons daar maar in!’

13. Jezus vond dat goed. De geesten kwamen uit de man en gingen in de varkens. Op hetzelfde moment stormde de hele kudde de helling af, het meer in. Ze verdronken allemaal.

14. De varkenshoeders sloegen op de vlucht en vertelden overal wat zij hadden meegemaakt. Van alle kanten kwamen mensen naar Jezus toe om te zien wat er gebeurd was.

15. Zij zagen de man die een boze geest had gehad. Hij had nu kleren aan en was volledig bij zijn verstand.

16. Zij werden bang. De mensen die het hadden gezien, vertelden hoe de boze geesten uit de man in de varkens waren gegaan.

17. Nu ze allemaal wisten wat Jezus had gedaan, vroegen zij Hem dringend weg te gaan.

18. Hij ging weer in de boot. De man die bezeten was geweest, zei dat hij graag met Hem meewilde, maar Jezus vond dat niet goed.

19. ‘Ga naar huis,’ zei Hij, ‘naar uw familie en vrienden en vertel hun wat God voor u heeft gedaan, hoe goed Hij voor u is geweest.’

20. De man ging weg en vertelde overal in de provincie Dekapolis wat Jezus voor hem had gedaan. Iedereen luisterde met verbazing naar hem.

21. Jezus stak het meer weer over. Toen Hij aan de overkant afmeerde, stond er op de oever een menigte mensen te wachten.

Lees verder hoofdstuk Marcus 5