Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 5:28-37 Het Boek (HTB)

28. ‘Als ik zijn kleren maar kan aanraken, zal ik beter worden,’ dacht zij.

29. Het bloeden hield onmiddellijk op en zij merkte dat ze genezen was. Ze verloor geen bloed meer.

30. Op dat moment draaide Jezus Zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’ Want Hij voelde dat er kracht van Hem was uitgegaan.

31. Zijn leerlingen zeiden: ‘Hoe kunt U dat nu vragen? U staat midden tussen de mensen!’

32. Maar Hij keek rond om te zien wie het geweest was.

33. Geschrokken kwam de vrouw naar Hem toe. Zij beefde over haar hele lichaam, omdat zij zich realiseerde wat met haar was gebeurd. Zij viel op haar knieën en vertelde Hem precies wat er was gebeurd.

34. Hij zei tegen haar: ‘Vrouw, u bent genezen door uw geloof in Mij. Ga met een gerust hart naar huis.’

35. Terwijl Hij nog met haar sprak, kwamen er mensen met een boodschap voor Jaïrus. ‘Uw dochter is al gestorven. Het heeft nu geen zin meer dat de Meester met u meegaat.’

36. Jezus hoorde het en zei tegen Jaïrus: ‘Wees niet ongerust, blijf geloven.’

37. Hij wilde niet dat er veel mensen met Hem meegingen. Alleen Petrus, Jakobus en Johannes mochten mee.

Lees verder hoofdstuk Marcus 5