Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 5:21-28 Het Boek (HTB)

21. Jezus stak het meer weer over. Toen Hij aan de overkant afmeerde, stond er op de oever een menigte mensen te wachten.

22. Er kwam een man naar Hem toe die voor Hem op de knieën viel. Het was Jaïrus, de leider van een synagoge uit de buurt. Hij was radeloos omdat zijn dochtertje op sterven lag.

23. ‘Wilt U alstublieft meekomen om uw handen op haar te leggen,’ smeekte hij, ‘dan zal ze beter worden en blijven leven.’

24. Jezus ging met hem mee. De mensen liepen achter Hem aan en verdrongen zich om Hem.

25. Onder hen was een vrouw die al twaalf jaar bloed verloor.

26. Zij had veel geleden omdat er veel aan haar was gedokterd. Al haar geld had zij eraan uitgegeven, maar het had niets geholpen. Ze was eerder achteruitgegaan.

27. Maar nu had ze gehoord over de wonderen die Jezus deed. Zij wrong zich tussen de mensen door naar Hem toe en raakte van achteren zijn kleren aan.

28. ‘Als ik zijn kleren maar kan aanraken, zal ik beter worden,’ dacht zij.

Lees verder hoofdstuk Marcus 5