Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 2:14-21 Het Boek (HTB)

14. Hij kwam langs een tolhuis. De tolontvanger was Levi, de zoon van Alfeüs. Hij zat voor het huis. ‘Kom,’ zei Jezus tegen hem, ‘ga met Mij mee.’ Levi stond meteen op en ging met Hem mee.

15. Die avond aten Jezus en zijn leerlingen bij Levi thuis. Er waren ook veel collega's van Levi uitgenodigd en nog anderen met een slechte naam. Want van dat soort mensen gingen er veel achter Jezus aan.

16. Toen enkele bijbelgeleerden zagen met wie Hij de maaltijd gebruikte, zeiden zij tegen zijn leerlingen: ‘Schaamt Hij Zich niet met dat soort mensen te eten?’

17. Jezus hoorde het en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke en zwakke mensen wel. Ik ben gekomen om zondaars uit te nodigen, niet degenen die Gods wil al doen.’

18. De leerlingen van Johannes de Doper en de Farizeeën hielden zich aan de gewoonte om te vasten. Op een dag kwamen zij naar Jezus toe en vroegen waarom zijn leerlingen dat niet deden.

19. Jezus antwoordde: ‘Waarom zouden de gasten van de bruidegom niet mogen eten? Zolang de bruidegom bij hen is, hebben zij geen reden om niet te eten.

20. Maar er komt een tijd dat Hij er niet meer is en dan zullen zij vasten.

21. Wie verstelt nu een oude jas met een lap nieuwe stof? Die lap zou immers krimpen en de jas stuktrekken. De scheur zou er alleen maar groter door worden!

Lees verder hoofdstuk Marcus 2