Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 14:39-45 Het Boek (HTB)

39. Hij ging weer weg en bad nog eens, met dezelfde woorden.

40. Maar de leerlingen konden hun ogen niet openhouden en vielen weer in slaap. Zij wisten niet wat zij moesten zeggen, toen Hij bij hen terugkwam.

41. Toen Hij voor de derde keer bij hen terugkwam, zei Hij: ‘Liggen jullie nog rustig te slapen? Het is zover, Ik, de Mensenzoon, zal in de handen van zondige mensen vallen.

42. Sta op, wij gaan. Kijk, daar is mijn verrader al.’

43. Op dat moment kwam Judas eraan, samen met een bende mannen die door de Hoge Raad waren gestuurd. Zij hadden zwaarden en knuppels bij zich.

44. Judas had met hen afgesproken dat hij Jezus, volgens het gebruik, met een kus zou begroeten. Daaraan konden zij zien wie zij gevangen moesten nemen. ‘Laat Hem niet ontsnappen,’ had hij gezegd.

45. Hij liep direct op Jezus toe. ‘Dag, Meester,’ zei hij en hij kuste Hem.

Lees verder hoofdstuk Marcus 14