Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 12:3-16 Het Boek (HTB)

3. Maar zij grepen hem, gaven hem een pak slaag en stuurden hem met lege handen terug.

4. De eigenaar stuurde een andere knecht. Die sloegen ze op zijn hoofd en ze vernederden hem.

5. De eigenaar stuurde nog een knecht en die moest het met zijn leven bekopen. Daarna stuurde hij nog vele anderen, maar ze werden stuk voor stuk mishandeld of vermoord.

6. Nu had hij nog maar één over, zijn geliefde zoon. Ten slotte stuurde hij hem, want hij dacht bij zichzelf: “Mijn zoon zullen zij wel ontzien.”

7. Maar de boeren zeiden tegen elkaar: “Daar is de erfgenaam! Kom, we slaan hem dood, dan is de wijngaard van ons!”

8. Zij grepen hem, sloegen hem dood en gooiden hem de wijngaard uit.

9. Wat zal de eigenaar van de wijngaard doen, als hij dit hoort? Zal hij die boeren niet hun verdiende loon geven en uit de weg ruimen? De wijngaard zal hij aan andere mensen geven.

10. U hebt toch wel eens in de Psalmen gelezen: “De steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden.

11. De Here heeft daarvoor gezorgd en wij zien het als een groot wonder.” ’

12. De mannen van de Hoge Raad begrepen wel dat dit verhaal op hen sloeg. Zij zouden Hem het liefst meteen gevangennemen. Maar zij durfden niet, omdat zij bang waren dat het volk het niet zou nemen. Dus lieten zij Hem met rust en gingen weg.

13. Zij stuurden wel enkele Farizeeën en een paar aanhangers van Herodes op Hem af. Die moesten proberen Hem op een woord te vangen.

14. ‘Meester,’ zeiden die, ‘wij weten dat U eerlijk bent. Het maakt u niet uit wie U voor U hebt. U vertelt de waarheid over de weg naar God. Maar wij hebben een vraag: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’

15. Jezus doorzag hen en zei: ‘Waarom stellen jullie Mij op de proef? Geef Mij eens een geldstuk, dan zullen we eens zien.’

16. Dat deden zij. ‘Van wie is het portret dat hierop staat?’ vroeg Hij, ‘en het opschrift?’ ‘Van de keizer,’ antwoordden zij.

Lees verder hoofdstuk Marcus 12