Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 10:7-20 Het Boek (HTB)

7. Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, zich bij zijn vrouw voegen

8. en werkelijk één met haar worden. Zij zijn niet langer twee, maar één.

9. En geen mens mag scheiden wat God heeft samengebracht.’

10. Later, toen Hij met zijn leerlingen weer thuis was, begonnen die er ook over.

11. Hij zei: ‘Als een man zijn vrouw verlaat en met een ander trouwt, pleegt hij overspel.

12. En als een vrouw haar man verlaat en met een ander trouwt, pleegt ook zij overspel.’

13. Enkele moeders brachten hun kinderen bij Jezus. Zij wilden graag dat Hij ze zou aanraken, maar de leerlingen traden daartegen op.

14. Jezus zag het en nam hun dat kwalijk. ‘Laat die kinderen toch bij Mij komen,’ zei Hij. ‘Houd ze niet tegen, want het Koninkrijk van God is juist voor wie is zoals zij.

15. Het is zelfs zo dat wie niet als een kind in het Koninkrijk van God gelooft, er nooit kan komen.’

16. Hij nam de kinderen in zijn armen, legde zijn handen op hun hoofd en zegende hen.

17. Toen Hij weer verder ging, kwam er een man aanrennen. Hij viel voor Jezus op de knieën en zei: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?’

18. ‘Waarom noemt u Mij goed?’ vroeg Jezus. ‘Alleen God is toch goed?

19. U kent de geboden: U mag niemand doodslaan. U mag geen overspel plegen. U mag niet stelen. U mag anderen niet vals beschuldigen. Heb eerbied voor uw vader en moeder.’

20. ‘Daar heb ik mij altijd aan gehouden,’ zei de man.

Lees verder hoofdstuk Marcus 10