Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 1:36-40 Het Boek (HTB)

36. Later gingen Simon en de anderen Hem achterna.

37. Toen zij Hem gevonden hadden, zeiden zij: ‘Iedereen is op zoek naar U.’

38. Maar Hij antwoordde: ‘Kom, wij gaan naar andere dorpen en steden hier in de buurt. Dan kan Ik de mensen daar ook over het goede nieuws van God vertellen. Daarvoor ben Ik immers gekomen.’

39. Zo reisde Hij heel Galilea door en sprak overal in de synagogen. Uit vele mensen verjoeg Hij boze geesten.

40. Op een dag kwam er een melaatse man naar Hem toe. Hij viel voor Jezus op zijn knieën en smeekte: ‘Als U wilt, kunt U mij genezen.’

Lees verder hoofdstuk Marcus 1