Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 23:18-35 Het Boek (HTB)

18. Maar de mensen begonnen allemaal luidkeels te schreeuwen: ‘Hij moet dood!

19. Laat Barabbas vrij!’ Barabbas zat in de gevangenis, omdat hij in Jeruzalem een opstand tegen de regering had geleid en daarbij een moord had gepleegd.

20. Pilatus ging er tegenin. Hij wilde Jezus vrijlaten.

21. Maar zij schreeuwden: ‘Kruisigen! U moet Hem kruisigen!’

22. ‘Maar waarom dan?’ vroeg Pilatus voor de derde keer. ‘Wat voor kwaad heeft Hij gedaan? Ik zie niet in waarom Hij ter dood veroordeeld moet worden. Ik zal Hem zweepslagen laten geven en in vrijheid stellen.’

23. Maar zij bleven schreeuwen dat Jezus moest sterven. Zij hielden gewoon niet op.

24. Ten einde raad besloot Pilatus hun maar hun zin te geven.

25. Hij liet Barabbas, de moordenaar, vrij. Maar Jezus leverde hij aan hen uit. Ze mochten Hem laten kruisigen.

26. Zij brachten Jezus naar de plaats van terechtstelling. Onderweg dwongen de soldaten een zekere Simon van Cyrene, die net van het land kwam, het kruis achter Hem aan te dragen.

27. Er liep een hele massa mensen achter Jezus aan. De vrouwen huilden en weeklaagden.

28. Jezus keerde Zich om en zei tegen hen: ‘Vrouwen van Jeruzalem, huil niet om Mij.

29. Huil om uzelf en om uw kinderen. Er komt een tijd dat de vrouwen die geen kinderen hebben gehad, benijd zullen worden.

30. In die dagen zullen de mensen tegen bergen roepen: “Val op ons neer,” en tegen de heuvels: “Bedek ons.”

31. Want als ze dit Mij, het groene hout, aandoen, wat zal er dan wel niet met het dorre hout gebeuren?’

32. Twee misdadigers werden samen met Hem naar de plaats van terechtstelling gebracht.

33. Schedel of Golgotha heette die plaats. Daar werden ze alle drie gekruisigd. Jezus in het midden en de twee misdadigers aan weerszijden van Hem.

34. ‘Vader,’ zei Jezus, ‘vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te loten.

35. De mensen stonden toe te kijken. En de Joodse leiders deden niets dan Hem bespotten en uitlachen. ‘Hij heeft anderen gered,’ hoonden ze. ‘Laten we nu eens kijken of Hij Zichzelf kan redden, of Hij werkelijk de Christus is.’

Lees verder hoofdstuk Lucas 23