Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 19:25-36 Het Boek (HTB)

25. “Maar koning,” antwoordden ze, “die heeft toch al genoeg.”

26. “Ja,” zei de koning, “zo is het nu eenmaal. Wie veel heeft, krijgt er meer bij. Wie weinig heeft, raakt ook dat beetje nog kwijt.

27. En breng nu mijn vijanden, die in opstand zijn gekomen, hier en dood hen voor mijn ogen!” ’

28. Nadat Hij dit verhaal had verteld, ging Jezus met zijn leerlingen verder naar Jeruzalem.

29. Toen Hij in de buurt van de Olijfberg kwam en bijna bij de dorpen Bethfagé en Bethanië was, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit.

30. ‘Ga naar het dorp daar,’ zei Hij. ‘Als jullie er binnenkomen, zullen jullie een ezelsveulen vastgebonden zien staan waarop nog nooit iemand heeft gereden. Maak het los en breng het hier.

31. Misschien vraagt iemand waarom jullie dat doen. Zeg dan alleen maar: De Here heeft het nodig.’

32. Zij gingen op weg en vonden het veulen, precies zoals Jezus had gezegd.

33. Ze maakten het dier los. Daar kwamen de eigenaars al aan. ‘Wat moet dat?’ vroegen ze. ‘Waarom maken jullie ons veulen los?’

34. ‘De Here heeft het nodig,’ antwoordden de leerlingen.

35. Ze brachten het veulen bij Jezus en legden hun jassen erover, zodat Hij erop kon zitten.

36. De anderen spreidden hun jassen voor Hem uit op de weg.

Lees verder hoofdstuk Lucas 19