Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 19:15-24 Het Boek (HTB)

15. Nadat hij tot koning was gekroond, kwam hij in zijn land terug. Hij riep de mannen aan wie hij het geld had gegeven, bij zich. Hij wilde weten wat ze ermee hadden gedaan en hoeveel winst ze hadden gemaakt.

16. De eerste had enorme winst gemaakt. Wel tien keer het bedrag dat hij had gekregen.

17. “Fantastisch!” riep de koning uit. “Je bent een goede medewerker. Je hebt het weinige dat ik je heb toevertrouwd, goed beheerd. Ik maak je gouverneur over tien steden.”

18. De volgende man had ook veel winst gemaakt. Vijf keer het bedrag dat hij had gekregen.

19. “Prima,” zei de koning. “Jij wordt gouverneur over vijf steden.”

20. Maar de derde man bracht alleen maar het geld terug waarmee hij was begonnen. “Ik heb het in een doek gedaan en goed bewaard,” zei hij.

21. “Ik was bang dat ik mijn winst aan u zou moeten afdragen. U bent immers een hard man. U neemt wat u niet hebt verdiend. U laat anderen voor u werken.”

22. De koning antwoordde: “Ben ik hard? Nu, dat zul je dan ook merken! Je bent een slechte medewerker.

23. Als je zo goed weet hoe ik ben, waarom heb je het geld dan niet op de bank gezet? Dan zou ik het nog met rente hebben teruggekregen.”

24. Tegen de lijfwacht zei hij: “Neem hem het geld af en geef het aan de man die de meeste winst heeft gemaakt.”

Lees verder hoofdstuk Lucas 19