Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 19:13-20 Het Boek (HTB)

13. Voordat hij vertrok, riep hij tien van zijn medewerkers bij zich. Hij gaf ieder van hen tien goudstukken om daarmee handel te drijven.

14. Maar er waren mensen in zijn land die een hekel aan hem hadden. Die stuurden een delegatie achter hem aan met de mededeling dat ze in opstand waren gekomen. Ze zouden hem niet als koning erkennen.

15. Nadat hij tot koning was gekroond, kwam hij in zijn land terug. Hij riep de mannen aan wie hij het geld had gegeven, bij zich. Hij wilde weten wat ze ermee hadden gedaan en hoeveel winst ze hadden gemaakt.

16. De eerste had enorme winst gemaakt. Wel tien keer het bedrag dat hij had gekregen.

17. “Fantastisch!” riep de koning uit. “Je bent een goede medewerker. Je hebt het weinige dat ik je heb toevertrouwd, goed beheerd. Ik maak je gouverneur over tien steden.”

18. De volgende man had ook veel winst gemaakt. Vijf keer het bedrag dat hij had gekregen.

19. “Prima,” zei de koning. “Jij wordt gouverneur over vijf steden.”

20. Maar de derde man bracht alleen maar het geld terug waarmee hij was begonnen. “Ik heb het in een doek gedaan en goed bewaard,” zei hij.

Lees verder hoofdstuk Lucas 19