Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 15:6-18 Het Boek (HTB)

6. zou u uw vrienden en buren bij elkaar roepen en zeggen: “Luister. Mijn schaap was verdwaald en ik heb het teruggevonden. Zijn jullie ook niet blij?”

7. Zo is ook in de hemel meer blijdschap over één zondaar die bij God terugkomt dan over negenennegentig anderen die niet verdwaald waren.

8. Of denk eens aan een vrouw die tien zilveren muntjes had en één ervan verloor. Zou ze niet een lamp aansteken en overal zoeken en het hele huis aanvegen tot ze de munt vond?

9. Ze zou haar vriendinnen en buurvrouwen bij elkaar roepen en zeggen: “Zijn jullie ook niet blij dat ik de zilveren munt die ik kwijt was, weer heb gevonden?”

10. Ik zeg u dat er bij de engelen van God grote blijdschap is als één zondaar bij God terugkomt.’

11. Jezus vertelde nog een gelijkenis. ‘Een man had twee zonen.

12. Op een dag zei de jongste: “Vader, ik wil mijn deel van de erfenis nu al hebben.” De vader verdeelde zijn bezit tussen zijn twee zonen.

13. Een paar dagen later pakte de jongste zoon zijn bezittingen en ging op reis naar een ver land. Daar verbraste hij zijn hele hebben en houden.

14. Juist toen hij niets meer over had, werd het land getroffen door een vreselijke hongersnood.

15. Het zag er heel slecht voor hem uit. Hij wist een baantje te krijgen bij een boer en moest naar het land om op de varkens te passen.

16. Hij had zo'n honger dat hij graag wat van het varkensvoer had gegeten, maar dat mocht niet.

17. Eindelijk kwam hij tot bezinning en dacht bij zichzelf: “Bij mijn vader thuis hebben zelfs de knechts meer dan genoeg te eten. En kijk mij hier nu eens zitten! Ik sterf bijna van de honger.

18. Ik weet wat! Ik ga naar mijn vader en zal hem zeggen: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen God en tegen u.

Lees verder hoofdstuk Lucas 15