Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 4:17-31 Het Boek (HTB)

17. ‘Ik heb geen man,’ antwoordde de vrouw. ‘Dat is waar,’ zei Jezus.

18. ‘U bent vijf keer getrouwd geweest en de man met wie u nu samenleeft, is uw man niet.’

19. ‘Here,’ zei de vrouw tegen Hem. ‘U moet een profeet zijn!

20. Op welke plaats moeten wij God eigenlijk aanbidden? Hier op de berg Gerizim zoals onze voorouders altijd deden of in Jeruzalem zoals de Joden zeggen?’

21. Jezus antwoordde: ‘Geloof Mij, er komt een tijd dat de mensen de Vader niet zullen aanbidden op de Gerizim en ook niet in Jeruzalem.

22. U aanbidt blindelings, want u kent God niet. Wij weten wie wij aanbidden, wij kennen God, want de Redder van de wereld komt uit het Joodse volk.

23. Maar er komt een tijd, en die is er nu al, dat iedereen die de Vader echt wil aanbidden, dat overal kan doen, door de Geest die Waarheid schenkt. De Vader zoekt mensen die Hem zo aanbidden.

24. God is Geest en wij kunnen Hem alleen aanbidden als onze aanbidding geestelijk en oprecht is.’

25. De vrouw zei: ‘Ik weet dat de Messias komt,’ Messias betekent namelijk Christus, ‘Hij zal ons Gods boodschap precies vertellen.’

26. Jezus antwoordde haar: ‘Ik ben de Christus.’

27. Op dat moment kwamen zijn leerlingen eraan. Zij vonden het vreemd dat Hij met een vrouw sprak, maar geen van hen zei er iets van.

28. De vrouw liet haar kruik bij de put staan en ging de stad in. ‘Kom mee!’ riep zij naar de mensen.

29. ‘Er is daar Iemand die mij wist te vertellen wat ik mijn leven allemaal gedaan heb. Zou Hij de Christus kunnen zijn?’

30. De mensen liepen de stad uit om Hem te zien.

31. Ondertussen vroegen de leerlingen of Jezus iets wilde eten.

Lees verder hoofdstuk Johannes 4