Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 19:32-40 Het Boek (HTB)

32. Daarop braken de soldaten eerst de benen van de twee mannen die gelijk met Jezus waren gekruisigd.

33. Maar toen zij bij Jezus kwamen, zagen zij dat Hij al gestorven was. Daarom braken zij zijn benen niet.

34. Wel stak een van de soldaten zijn speer in Jezus' zij. Meteen kwam er bloed en water uit.

35. Johannes heeft dit met eigen ogen gezien en zijn verklaring is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft.

36. Wat er met Jezus gebeurde, klopt met wat er geschreven staat: ‘Geen van zijn botten zal gebroken worden.’

37. En ergens anders staat: ‘Zij zullen kijken naar Hem die zij hebben doorstoken.’

38. Na deze gebeurtenissen vroeg Jozef van Arimathea aan Pilatus of hij Jezus' lichaam mocht wegnemen. Pilatus vond het goed. Deze Jozef was een leerling van Jezus. Maar hij had er niet voor durven uitkomen, omdat hij bang was voor de Joden. Daarop haalde hij Jezus' lichaam van het kruis af.

39. Nikodemus, die op een nacht met Jezus was komen praten, ging met hem mee. Hij had ruim dertig kilo balsemkruiden bij zich, een mengsel van mirre en aloë.

40. De twee mannen wikkelden Jezus' lichaam met de geurige kruiden in linnen doeken, want dat is bij de Joden de gewoonte als ze iemand gaan begraven.

Lees verder hoofdstuk Johannes 19