Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 17:5-19 Het Boek (HTB)

5. Vader, laat Mij nu bij U terugkomen om de eer en de heerlijkheid te ontvangen die Ik voor het ontstaan van de wereld al had.

6. Door wat Ik gedaan en gezegd heb, weten deze mensen nu wie U bent. Zij waren van U en U hebt hen aan Mij gegeven. Zij hebben zich gehouden aan wat U zei.

7. Zij weten dat alles wat Ik heb van U komt.

8. Want wat U Mij hebt verteld, heb Ik aan hen doorgegeven en zij hebben het aanvaard. Zij zijn tot het geloof en de overtuiging gekomen dat U Mij hebt gestuurd.

9. Ik bid voor hen. Niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij hebt toevertrouwd. Zij zijn van U.

10. Alles wat van Mij is, is van U. En wat van U is, is van Mij. In hen wordt weerspiegeld wie Ik ben.

11. Ik verlaat de wereld en kom bij U, maar zij blijven nog in de wereld. Heilige Vader, bescherm hen in uw naam, de naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat zij één kunnen zijn zoals Wij.

12. Zolang Ik bij hen was, beschermde Ik hen in uw naam die U Mij hebt gegeven. Ik heb geen van hen verloren laten gaan, behalve degene die verloren moest gaan. Daardoor werd werkelijkheid wat in de Boeken stond.

13. Nu kom Ik bij U. Ik zeg dit allemaal terwijl Ik nog in de wereld ben, omdat Ik wil dat zij vol zullen zijn van de blijdschap die Ik heb.

14. Ik heb hun doorgegeven wat U verteld hebt. De wereld haat hen omdat zij, net als Ik, niet bij de wereld horen.

15. Ik vraag U niet hen uit de wereld weg te nemen, maar hen te beschermen tegen de duivel.

16. Zij horen net zo min bij de wereld als Ik.

17. Maak hen zuiver en heilig door hen te onderwijzen in uw woord van waarheid.

18. Ik stuur hen de wereld in, zoals U Mij de wereld hebt ingestuurd.

19. Ik wijd mijn leven aan hen, om hen door de waarheid aan U te wijden.

Lees verder hoofdstuk Johannes 17