Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 17:18-26 Het Boek (HTB)

18. Ik stuur hen de wereld in, zoals U Mij de wereld hebt ingestuurd.

19. Ik wijd mijn leven aan hen, om hen door de waarheid aan U te wijden.

20. Wat Ik U vraag, is niet alleen voor hen. Het is ook voor de mensen die door hen in Mij zullen gaan geloven.

21. Ik vraag U, Vader, of zij net zo één mogen zijn als U en Ik. U bent in Mij en Ik ben in U. Laat hen ook zo in Ons zijn. Dan zal de wereld geloven dat U Mij gestuurd hebt.

22. Ik heb hun dezelfde eer gegeven als U Mij gegeven hebt, om hen zo één te laten zijn als U en Ik.

23. Doordat Ik in hen ben en U in Mij bent, zullen zij een volmaakte eenheid zijn. Dan zal de wereld erkennen dat U Mij gestuurd hebt en dat U net zoveel van hen houdt als van Mij.

24. Vader, U hebt hen aan Mij gegeven. Ik wil dat zij bij Mij zullen zijn om mijn schitterende majesteit te zien. U hebt Mij die majesteit gegeven, omdat U al van Mij hield voor het ontstaan van de wereld.

25. Rechtvaardige Vader, al kent de wereld U niet, Ik ken U. En mijn leerlingen weten dat U Mij gestuurd hebt.

26. Ik heb hun verteld wie U bent en zal dat blijven doen. Want Ik wil dat uw liefde voor Mij in hen zal zijn, en dat Ikzelf ook in hen zal zijn.’

Lees verder hoofdstuk Johannes 17