Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 13:1-9 Het Boek (HTB)

1. Kort voordat Pesach, het Joodse Paasfeest, begon, wist Jezus dat de tijd was aangebroken dat Hij deze wereld zou verlaten om naar zijn Vader te gaan. Juist toen liet Hij zien hoe groot zijn liefde was voor hen die in deze wereld bij Hem hoorden, en dat die liefde tot het uiterste zou gaan.

2. Terwijl zij zaten te eten, wist Jezus dat de duivel Judas Iskariot had overgehaald Hem te verraden en uit te leveren.

3. Hij was er Zich ten volle van bewust dat de Vader Hem de macht over alle dingen had gegeven en dat Hij bij God vandaan kwam en weer naar God zou teruggaan.

4. Hij stond van tafel op, legde zijn mantel af en deed een linnen doek om zijn middel.

5. Daarna goot Hij water in een kom en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen. Hij droogde ze af met de doek die Hij om zijn middel had.

6. ‘Here,’ protesteerde Simon Petrus, ‘U gaat mijn voeten toch niet wassen?’

7. Jezus antwoordde: ‘Nu begrijp je nog niet waarom Ik dit doe, maar later wel.’

8. ‘Geen sprake van! Ik wil niet dat U mijn voeten wast!’ zei Petrus. ‘Als Ik ze niet mag wassen, Petrus, hoor je niet bij Mij,’ antwoordde Jezus.

9. ‘Dan maar helemaal, Here! Mijn voeten, mijn handen en mijn hoofd!’ was Petrus' antwoord.

Lees verder hoofdstuk Johannes 13