Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 10:5-17 Het Boek (HTB)

5. Maar ze zullen zeker niet met een vreemde meegaan. Ze zullen voor een vreemde op de vlucht slaan, omdat ze zijn stem niet kennen.’

6. Zij begrepen niet wat Jezus met deze beeldspraak bedoelde. Daarom legde Hij het hun uit.

7. ‘Wat Ik u zeg, is de waarheid. Ik ben de deur van de schaapskooi.

8. Al die zogenaamde profeten en verlossers zijn dieven en rovers. Maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd.

9. Ik ben de deur en wie door Mij binnenkomt, zal gered worden. Hij zal in en uit kunnen gaan en voedsel vinden.

10. De dief komt alleen om te stelen, te doden en te vernietigen. Ik ben gekomen om mijn schapen leven in overvloed te geven.

11. Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.

12. Een ingehuurde knecht laat de schapen in de steek zodra hij een wolf ziet aankomen. Want hij is de herder niet. De schapen zijn niet van hem. De wolf pakt er een en jaagt de andere uiteen.

13. Zo'n herdersknecht denkt alleen aan zichzelf. Het interesseert hem niet wat er met de schapen gebeurt.

14. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en zij kennen Mij,

15. zoals Ik de Vader ken en Hij Mij kent. Ik geef mijn leven voor mijn schapen.

16. Ik heb nog meer schapen, die niet bij deze stal horen. Ik moet zorgen dat die er ook bijkomen. Zij zullen mijn stem horen en dan zal het één kudde zijn met één herder.

17. De Vader houdt van Mij, omdat Ik mijn leven geef en het later zal terugnemen.

Lees verder hoofdstuk Johannes 10