22. In Jeruzalem werd het jaarlijkse feest van de Tempelwijding gevierd.
23. Het was winter, Jezus wandelde in de galerij van Salomo.
24. De Joden kwamen om Hem heen staan en vroegen: ‘Hoe lang houdt U ons nog in spanning? Als U de Christus bent, zeg het dan!’
25. ‘Dat heb Ik al gezegd,’ antwoordde Jezus, ‘maar u gelooft Mij niet. De wonderen die Ik in de naam van mijn Vader doe, zijn het overtuigende bewijs dat Ik de Christus ben.
26. U gelooft Mij niet, omdat u niet bij mijn kudde hoort.
27. Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze. Zij volgen Mij