Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 10:18-25 Het Boek (HTB)

18. Niemand berooft Mij van het leven, Ik geef het uit eigen vrije wil. Want Ik kan en mag mijn leven geven en het terugnemen. Ik doe dat omdat mijn Vader dat heeft gezegd.’

19. Door deze woorden kregen de Joden weer verschil van mening.

20. Velen van hen zeiden: ‘Hij is bezeten! Hij is gek! Waarom luisteren jullie nog naar Hem?’

21. Anderen waren het daar niet mee eens en zeiden: ‘Dit zijn geen woorden van iemand die in de macht van een boze geest is. Een boze geest kan niemand van blindheid genezen!’

22. In Jeruzalem werd het jaarlijkse feest van de Tempelwijding gevierd.

23. Het was winter, Jezus wandelde in de galerij van Salomo.

24. De Joden kwamen om Hem heen staan en vroegen: ‘Hoe lang houdt U ons nog in spanning? Als U de Christus bent, zeg het dan!’

25. ‘Dat heb Ik al gezegd,’ antwoordde Jezus, ‘maar u gelooft Mij niet. De wonderen die Ik in de naam van mijn Vader doe, zijn het overtuigende bewijs dat Ik de Christus ben.

Lees verder hoofdstuk Johannes 10