Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 10:14-23 Het Boek (HTB)

14. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en zij kennen Mij,

15. zoals Ik de Vader ken en Hij Mij kent. Ik geef mijn leven voor mijn schapen.

16. Ik heb nog meer schapen, die niet bij deze stal horen. Ik moet zorgen dat die er ook bijkomen. Zij zullen mijn stem horen en dan zal het één kudde zijn met één herder.

17. De Vader houdt van Mij, omdat Ik mijn leven geef en het later zal terugnemen.

18. Niemand berooft Mij van het leven, Ik geef het uit eigen vrije wil. Want Ik kan en mag mijn leven geven en het terugnemen. Ik doe dat omdat mijn Vader dat heeft gezegd.’

19. Door deze woorden kregen de Joden weer verschil van mening.

20. Velen van hen zeiden: ‘Hij is bezeten! Hij is gek! Waarom luisteren jullie nog naar Hem?’

21. Anderen waren het daar niet mee eens en zeiden: ‘Dit zijn geen woorden van iemand die in de macht van een boze geest is. Een boze geest kan niemand van blindheid genezen!’

22. In Jeruzalem werd het jaarlijkse feest van de Tempelwijding gevierd.

23. Het was winter, Jezus wandelde in de galerij van Salomo.

Lees verder hoofdstuk Johannes 10