Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 10:1-6 Het Boek (HTB)

1. ‘Onthoud goed wat Ik u zeg: wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar op een andere plaats binnendringt, is een dief of een rover.

2. Want de schaapherder komt door de deur binnen.

3. De wacht doet de deur voor hem open en de schapen spitsen hun oren als de stem van de herder klinkt. Hij roept zijn schapen bij hun naam en brengt ze naar buiten.

4. Als alle schapen buiten zijn, loopt hij voor ze uit. Zij volgen hem omdat zij zijn stem kennen.

5. Maar ze zullen zeker niet met een vreemde meegaan. Ze zullen voor een vreemde op de vlucht slaan, omdat ze zijn stem niet kennen.’

6. Zij begrepen niet wat Jezus met deze beeldspraak bedoelde. Daarom legde Hij het hun uit.

Lees verder hoofdstuk Johannes 10