Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 9:15-28 Het Boek (HTB)

15. Hij heeft ervoor gezorgd dat er een nieuw verbond kwam, zodat iedereen mag komen om te genieten van de rijkdom die God beloofd heeft. Christus is gestorven om hen te redden van de straf die zij verdienden door de zonden die zij onder het oude verbond hadden gedaan.

16. Met dit verbond dat God met ons heeft gesloten, is het net als met een testament, er moet eerst iemand sterven, voordat het van kracht wordt.

17. Aan een testament heb je pas iets als de man of vrouw die het gemaakt heeft, gestorven is. Want zolang die leeft, kan niemand een beroep op dat testament doen.

18. Daarom werd het eerste verbond tussen God en zijn volk pas van kracht nadat het met bloed was ingewijd.

19. Want toen Mozes het volk al Gods wetten had voorgelezen, nam Hij bloed van kalveren en bokken en sprenkelde dat met water, rode wol en hysop over de stenen plaquettes en het hele volk:

20. ‘Dit bloed bevestigt het verbond dat God u heeft opgelegd,’ zei hij.

21. Op dezelfde manier sprenkelde hij bloed op de heilige tent en op alle toebehoren dat werd gebruikt voor de eredienst.

22. Wij mogen wel zeggen dat onder het oude verbond vrijwel alles door bloed gereinigd werd. Als er geen bloed vloeit, worden de zonden niet vergeven.

23. Daarom moest Mozes alles wat hij naar het hemelse voorbeeld had gemaakt, de heilige tent en alles wat er in was, reinigen door het bloed van dieren. Maar de werkelijke dingen in de hemelen worden door veel betere offers gereinigd.

24. Christus is het heiligdom binnengegaan om in onze plaats voor God te verschijnen. Hij deed dat niet in het heiligdom dat door mensen was gemaakt, want dat was slechts een afbeelding van het werkelijke heiligdom in de hemel.

25. Hij heeft Zich ook niet telkens weer geofferd, zoals de hogepriester, die elk jaar weer het Allerheiligste moest binnengaan om dierlijk bloed te offeren.

26. Als dat nodig was geweest, had Hij vanaf het begin van de wereld telkens weer moeten lijden en sterven. Maar nu, tegen het einde van de eeuwen, is Hij eens en voor altijd gekomen om voor ons te sterven en de zonde weg te doen.

27. Zo zeker als alle mensen eenmaal sterven en daarna beoordeeld worden,

28. zo zeker zal Christus—nu Hij eenmaal gestorven is om de zonden van vele mensen weg te nemen—nogmaals verschijnen, nu niet om de zonde weg te nemen, maar om ieder te redden die verlangend naar Hem uitziet.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 9