Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 9:36-39 Het Boek (HTB)

36. In de stad Joppe woonde een volgelinge van Jezus, die Tabitha heette. Tabitha is in het Grieks Dorkas en betekent Gazelle. Deze vrouw deed heel veel goeds, in het bijzonder voor de armen.

37. Zij werd in die tijd ziek en stierf. Nadat men haar gewassen had, werd zij in een kamer op de bovenverdieping gelegd.

38. De volgelingen van Jezus in die stad hadden gehoord dat Petrus in Lydda was, daar niet ver vandaan. Daarom stuurden zij twee mannen naar hem toe met de vraag of hij zo vlug mogelijk naar Joppe wilde komen.

39. Petrus maakte zich meteen klaar en ging met hen mee. Zodra hij bij het huis aankwam, werd hij naar boven gebracht. Alle weduwen in de kamer kwamen huilend om hem heen staan en lieten hem de onderkleden en mantels zien die Tabitha voor hen had gemaakt.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 9