Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 9:15-32 Het Boek (HTB)

15. Maar de Here zei tegen hem: ‘Toch moet u gaan, Ananias! Ik heb besloten die man te gebruiken. Ik heb hem uitgekozen om Mij bekend te maken aan andere volken en hun koningen en ook aan het volk van Israël.

16. Ik zal hem duidelijk maken hoeveel leed hij voor Mij moet doorstaan.’

17. Ananias deed wat de Here hem had opgedragen en begaf zich naar het huis waar Saulus was. Hij legde zijn handen op hem en zei: ‘Saul, broeder, ik ben gestuurd door Jezus, die u onderweg hebt ontmoet. U zult weer kunnen zien en vol worden van de Heilige Geest.’

18. Het was net of er een vlies van Saulus' ogen viel. Ineens kon hij weer zien.

19. Daarna liet hij zich dopen en ging wat eten om op krachten te komen. Saulus bleef een paar dagen bij de volgelingen van Jezus in Damascus en

20. ging zelfs naar de verschillende synagogen en vertelde daar openlijk dat Jezus Gods Zoon is.

21. Allen die hem hoorden, waren hoogst verbaasd. ‘Dit is toch de man die in Jeruzalem de aanhangers van Jezus heeft uitgeroeid? Hij kwam hier toch om mensen van dat geloof gevangen te nemen en naar de leidende priesters in Jeruzalem te brengen?’

22. Maar Saulus sprak met steeds meer overtuiging en bracht de Joden in Damascus in verwarring door aan te tonen dat Jezus de Christus is.

23. Enkele dagen later besloten de Joodse leiders hem te doden.

24. Dag en nacht bewaakten zij de poorten van de stad om hem te vermoorden. Maar Saulus hoorde van hun plannen.

25. Toen het donker was, lieten zijn leerlingen hem vanaf de stadsmuur in een mand naar beneden zakken.

26. Toen Saulus in Jeruzalem aankwam, probeerde hij zich bij de andere leerlingen van Jezus aan te sluiten. Maar die waren allemaal bang voor hem, omdat zij niet konden geloven dat hij ook een leerling van Jezus was geworden.

27. Maar Barnabas nam het voor hem op en bracht hem bij de apostelen. Hij vertelde hun hoe Saulus op weg naar Damascus de Here had gezien en wat Hij tegen hem had gezegd. Barnabas vertelde ook dat Saulus in Damascus vrijmoedig over Jezus had gesproken.

28. Saulus werd in de groep opgenomen. Hij bewoog zich vrij in Jeruzalem en

29. sprak openlijk over Jezus. De Griekstalige Joden waren hem niet goedgezind. Na enkele verhitte gesprekken met hem, probeerden zij hem te doden.

30. Toen zijn vrienden dat hoorden, brachten zij Saulus naar Caesarea en stuurden hem vandaar naar Tarsus.

31. De volgelingen van Jezus in Judea, Galilea en Samaria hadden een tijd van rust en konden in vrede bij elkaar komen. Hun geloof werd sterker en zij gehoorzaamden de Here. De Heilige Geest bemoedigde hen en steeds meer mensen sloten zich bij hen aan.

32. Petrus nu maakte een rondreis langs alle plaatsen waar volgelingen van Jezus woonden en kwam ook in de stad Lydda.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 9