Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 9:1-7 Het Boek (HTB)

1. Saulus bleef de leerlingen van Jezus fanatiek achtervolgen en dreigde hen met dood en gevangenis. Hij ging naar de hogepriester en

2. vroeg om aanbevelingsbrieven voor de synagogen in Damascus, een stad waar veel Joden woonden. Hij wilde daar mannen en vrouwen opsporen die in Jezus geloofden, hen in de boeien slaan en naar Jeruzalem brengen. Hij kreeg die brieven en ging op weg.

3. Toen hij in de buurt van Damascus kwam, flitste er plotseling een licht vanuit de hemel dat hem omstraalde.

4. Hij viel op de grond en hoorde een stem: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?’

5. ‘Wie bent U, Here?’ vroeg Saulus. ‘Ik ben Jezus,’ zei de stem, ‘die u zo fanatiek vervolgt.

6. Sta op en ga de stad in. Daar zal u gezegd worden wat u moet doen.’

7. De mannen die met Saulus meereisden, waren met stomheid geslagen. Zij hadden de stem wel gehoord, maar niemand gezien.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 9