Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 5:8-14 Het Boek (HTB)

8. ‘Vertel eens,’ zei Petrus tegen haar, ‘is dit geld de hele opbrengst van uw land?’ ‘Ja,’ antwoordde zij, ‘dat klopt.’

9. ‘Waarom wilden jullie de Geest van de Here bedriegen? De mannen die u daar hoort aankomen, hebben zojuist uw man begraven. Zij zullen ook u dood naar buiten dragen.’

10. Op hetzelfde moment zakte zij voor hem in elkaar en stierf. De jonge mannen kwamen binnen. Toen zij zagen dat zij ook dood was, droegen zij haar naar buiten en begroeven haar bij haar man.

11. De gemeente was hiervan diep onder de indruk en de andere mensen niet minder.

12. De apostelen deden heel veel wonderen en tekenen onder het volk. De gelovigen kwamen regelmatig bij elkaar in de tempel, in de Zuilenhal van Salomo, één van hart en ziel.

13. De andere mensen die in de tempel kwamen, durfden zich niet bij hen aan te sluiten, maar hadden wel veel respect voor hen.

14. Het aantal gelovigen bleef echter groeien. Talloze mannen en vrouwen gingen in de Here geloven.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 5