Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 4:7-25 Het Boek (HTB)

7. Zij lieten Petrus en Johannes binnenbrengen en vroegen hun: ‘Door welke kracht of namens wie hebt u dit gedaan?’

8. Petrus, die vervuld was van de Heilige Geest, antwoordde:

9. ‘Geachte leiders van Israël: als ik het goed begrijp, worden wij vandaag verhoord omdat wij iets voor een invalide man hebben gedaan, waardoor hij is genezen.

10. Nu, wat ik u en het hele volk van Israël moet zeggen, is dit: dat deze man hier gezond vóór u staat, komt door de naam en de macht van Jezus Christus uit Nazareth, die door u gekruisigd werd, maar door God weer levend is gemaakt.

11. Nu blijkt hoe de steen die door de bouwers was afgekeurd, juist tot de hoeksteen is geworden.

12. Er is bij niemand anders redding te vinden, Hij is de Enige, door wie de mensen gered kunnen worden.’

13. De Joodse leiders waren verbaasd dat Petrus en Johannes zich zo vrijmoedig verdedigden, hoewel zij toch mensen zonder opleiding waren. Zij herinnerden zich dat zij allebei veel met Jezus waren omgegaan.

14. Maar omdat de genezen man bij hen stond, konden zij niets tegen hen inbrengen.

15. Zij stuurden Petrus en Johannes de raadzaal uit en overlegden met elkaar:

16. ‘Wat moeten wij met deze mannen doen? Wij kunnen er niet omheen dat zij een groot wonder hebben gedaan.

17. Iedereen in Jeruzalem weet ervan. Om te voorkomen dat zij nog meer propaganda maken, moeten wij hun verbieden die naam nog verder te noemen, anders zullen zij streng gestraft worden.’

18. Zij riepen de twee apostelen weer binnen en verboden hun ooit weer over Jezus te spreken.

19. Maar Petrus en Johannes antwoordden: ‘Wat vindt u, is het juist dat wij u in plaats van God gehoorzamen?

20. Wij kunnen gewoon niet zwijgen over wat wij hebben gezien en gehoord.’

21. Na herhaalde dreigementen lieten de Joodse leiders hen gaan, want zij konden geen goede reden vinden om hen te straffen. Zij durfden hun niets aan te doen, omdat het volk God prees voor wat er was gebeurd:

22. een man van in de veertig die vanaf zijn geboorte verlamd was geweest, was genezen door een wonder!

23. Zodra zij vrij waren, gingen Petrus en Johannes naar hun vrienden en vertelden wat de Joodse leiders hadden gezegd.

24. Daarna baden zij volkomen eensgezind tot God: ‘Machtige Here, U hebt de hemel, de aarde en de zee gemaakt, met alles erop en erin.

25. Door de Heilige Geest hebt U uw dienaar, onze voorvader David, laten zeggen: “Wat zijn de ongelovige volken toch dwaas om tegen de Here op te staan! Het is onbegrijpelijk dat deze mensen proberen God te slim af te zijn!

Lees verder hoofdstuk Handelingen 4