hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28

Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 3 Het Boek (HTB)

De genezing van een verlamde

1. Op een middag omstreeks drie uur, het Joodse gebedsuur, gingen Petrus en Johannes naar de tempel.

2. Toen zij daar aankwamen, zagen zij een man die al sinds zijn geboorte verlamd was. Elke dag werd hij naar de Mooie Poort (een van de tempelpoorten) gedragen om daar te bedelen.

3. Toen Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan, vroeg hij hun om geld.

4. Zij keken hem aandachtig aan en Petrus zei: ‘Kijk ons aan!’

5. De man keek hen aan in de verwachting iets van hen te krijgen.

6. ‘Geld heb ik niet,’ zei Petrus, ‘maar wat ik heb, geef ik u. In de naam van Jezus Christus uit Nazareth, sta op en loop!’

7. Hij pakte hem bij de rechterhand en trok hem overeind. Op hetzelfde moment werden de voeten en enkels van de man stevig en sterk.

8. Hij sprong op, stond even stil en begon toen te lopen. Daarna ging hij lopend met hen de tempel binnen en danste van blijdschap en loofde God.

9. Alle mensen zagen hem lopen en hoorden hoe hij God prees.

10. Vol verbazing herkenden zij hem als de verlamde man die altijd bij de Mooie Poort zat te bedelen. Wat met hem gebeurd was, ging hun verstand te boven.

11. Iedereen stroomde samen in de zuilenhal van Salomo, waar Petrus en Johannes door de man werden vastgehouden. Toen Petrus al die mensen zag, zei hij: ‘Mannen van Israël, waarom bent u zo verbaasd? Wat staat u ons aan te staren?

12. U denkt toch niet dat wij deze man door onze eigen kracht of godsdienstigheid hebben laten lopen?

13. De God van Abraham, Isaak en Jakob geeft hiermee eer aan zijn dienaar Jezus, die door u aan de Romeinen is uitgeleverd.

14. U hebt Hem afgewezen, zelfs toen Pilatus vond dat Hij vrijgelaten moest worden.

15. Tegenover deze heilige en rechtvaardige man bleef u vijandig, maar u eiste de vrijlating van een moordenaar! Daarmee bent u de moordenaars van de Levensvorst geworden. Maar God heeft Hem uit de dood teruggebracht in het leven. Wij zijn daar getuigen van.

16. Jezus heeft deze lamme man genezen. Door ons geloof in Jezus is hij volkomen gezond geworden. U ziet het zelf!

17. Broeders, ik weet dat u indertijd niet besefte wat u deed en uw leiders ook niet.

18. Maar langs deze weg heeft God zijn plan uitgevoerd. Want lang van tevoren had Hij al door zijn profeten gezegd dat zijn Christus veel zou lijden.

19. Heb er dus berouw over en bekeer u tot God, dan zal Hij uw zonden wegdoen,

20. zodat een tijd van verfrissing aanbreekt als u met de Here leeft. Hij zal dan de Christus naar u toe sturen die Hij voor u bestemd heeft: Jezus,

21. die naar de hemel moest teruggaan tot de tijd van het volledige herstel. Over die tijd heeft God vanaf het begin al gesproken door zijn heilige profeten.

22. Zo zei Mozes bijvoorbeeld: “De Here God zal uit uw midden een profeet laten opstaan, iemand zoals ik. U moet luisteren naar alles wat Hij tegen u zeggen zal.

23. Maar wie niet naar Hem luistert, zal gedood worden!”

24. Ook Samuël en alle andere profeten die na hem kwamen, hebben dit voorspeld.

25. U bent nakomelingen van de profeten. En wat God uw voorouders heeft beloofd, geldt ook voor u. God heeft immers tegen Abraham gezegd dat zijn nageslacht alle volken van de wereld tot zegen zal zijn?

26. God heeft zijn dienaar Jezus in de eerste plaats laten opstaan om u te zegenen, zodat u het kwaad de rug zult toekeren.’