Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 28:22-30 Het Boek (HTB)

22. Maar het zou wel goed zijn om te weten wat voor ideeën u erop nahoudt. Want wij horen niet veel goeds over de partij waar u bijhoort.’

23. Zij maakten een afspraak met Paulus om daar eens uitgebreid over te praten. Op de afgesproken dag kwamen zij bij hem thuis en luisterden naar wat hij te vertellen had. Van 's morgens tot 's avonds sprak hij vol vuur over het Koninkrijk van God. Hij probeerde hen aan de hand van de boeken van Mozes en de profeten, ervan te overtuigen dat Jezus de Christus is.

24. Sommigen werden inderdaad overtuigd door wat hij zei. Maar anderen geloofden hem niet.

25. Zij vertrokken, zonder dat ze het met Paulus eens waren geworden. Voor hun vertrek zei Paulus nog dit: ‘Wat de Heilige Geest door de profeet Jesaja tegen onze voorouders heeft gezegd, is maar al te waar!

26. “Ga naar het Joodse volk,” zei hij, “en zeg: u hoort wel, maar begrijpt niet. U kijkt wel, maar ziet niet.

27. Het hart van dit volk is onverschillig, ze hebben hun oren dichtgestopt en hun ogen gesloten, om maar niets te zien, horen of begrijpen. Daarom kunnen zij niet naar God terugkeren en kan Hij hen niet genezen.”

28. U moet goed beseffen, broeders, dat God de andere volken dezelfde redding aanbiedt als ons. En zij zullen naar Hem luisteren!’

29. Nadat hij dit gezegd had, verlieten de Joden hem, terwijl zij het onderling niet eens werden.

30. Paulus woonde twee volle jaren in het huis dat hij had gehuurd en ontving iedereen die bij hem kwam.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 28